MKB INFRA voorzitter Philip van Nieuwenhuizen nodigt uit voor een debat over de waarde van infrastructuur. Die waarde is veel en veel meer dan alleen het geld dat overheidsopdrachtgevers er voor uit willen of kunnen geven. Zonder infrastructuur gaat er helemaal niets en zeker niet in Nederland. Zonder riolen en waterleiding geen volksgezondheid, zonder kabels geen telefoon en thuiswerken, zonder (water-, spoor-)wegen geen voedselvoorziening of economische ontwikkeling, laat staan brede welvaart en zonder dijken geen Nederland. Tijd dus om de laagste prijs voor die infrastructuur los te laten en te beginnen alle waardelementen te beprijzen.
Gezondheid, klimaatadaptatie, mobiliteit, netwerkverbindingen… In al die vitale facetten van onze samenleving spelen mkb-infraondernemers een cruciale rol. Zonder een goed functionerende ondergrondse en bovengrondse infrastructuur heeft onze moderne samenleving en economie de stabiliteit van een kaartenhuis. Het wordt tijd de inspanning van de infra-bedrijven te waarderen tegen de achtergrond van dit perspectief, vindt Philip Nieuwenhuizen, de voorzitter/directeur van MKB INFRA. Een eerste verkenning.
De aanleg van een rioleringsstelsel in grote steden helpt de volksgezondheid met sprongen vooruit. Dat inzicht was al bekend in de negentiende eeuw, de eeuw waarin het verband tussen hygiëne en ziekten wetenschappelijk is aangetoond. In grote steden verdwenen open afvoergoten om plaats te maken voor riolen. Het zou logisch geweest zijn als men toen besloten had dat ‘riolisering’ van het afvalwater een taak van het ministerie van volksgezondheid moest worden.
In overheidskringen is logica echter doorgaans een ondergeschoven kindje en men verzon een technische dienst die leiding ging geven aan de openbare werken en ook de uitvoering zal men aanvankelijk in eigen hand gehouden hebben. Ergens in de geschiedenis van publieke werken moeten de overheidsdiensten gedacht hebben dat het goedkoper kan als de marktpartijen vechten om het werk. Niet letterlijk, maar figuurlijk door ze onderling te laten concurreren op prijs. De goedkoopste kon aan de bak. Dat leek een correcte aanpak, want het ging immers om de uitgave van geld dat door alle burgers bijeengebracht was. Alle publieke werken gingen op deze wijze over de toonbank. Ik ben geen historicus en zal hier en daar ongetwijfeld wat kort door de bocht zijn gegaan in de beschrijving van de ontwikkeling. Maar de grote lijnen kloppen.
Weggemoffeld in laagste prijs
Nog altijd mogen onze leden onder de streep de openbare werken in de grond- weg en waterbouw uitvoeren tegen de laagste prijs, alle goede bedoelingen met emvi, geïntegreerde contracten en andere aanbestedingsexperimenten ten spijt. Met ander woorden: onze leden worden afgerekend op de laagste prijs per meter aangelegde weg, onderhouden watergang, gelegde kabel of leiding, enzovoort. Kortom het aanbrengen en onderhouden van een fysieke verbinding tussen A en B conform de laatste stand der civiele techniek.
Maar ons werk omvat zoveel meer. De maatschappelijk impact, de sociale verbinding, de veiligheid en het belang voor samenleving en gezondheid… Ons werk brengt mensen dichter bij elkaar en bestrijdt de eenzaamheid doordat ze op een veilige wijze elkaar kunnen opzoeken via weg of spoor en digitaal via glasvezelkabels. De gezondheidsaspecten van riolering en schoon oppervlaktewater zijn nog net zo actueel als twee eeuwen terug. Net als de waterveiligheid, nu de zeespiegel blijft stijgen. En daarbij komen inmiddels ook de bijdrages aan de grote vraagstukken van deze tijd: de strijd tegen de gevolgen van klimaatverandering is evident. Energietransitie betekent loskoppeling van het gasnet en uitbreiding van het warmtenet. Maar ook capaciteitsvergroting voor het elektriciteitsnet vanwege de exponentieel toenemende vraag naar laadcapaciteit of aflevercapaciteit voor schoon opgewekte stroom. Al die zaken zijn weggemoffeld in de banaliteit van de laagste prijs.
Vernieuwend denken
De inzet van onze bedrijven moet op een andere manier gewaardeerd en aan andere criteria getoetst worden, vind ik. Criteria die, naast je gebruikelijke economische afweging, gericht zijn op bijvoorbeeld leefbaarheid, comfort, volksgezondheid, klimaatbestendigheid en veiligheid. Dat zou een impuls geven aan vernieuwend denken over onze ondergrondse en bovengrondse infrastructuur. Pas als je daar als maatschappij (en dus als overheidsopdrachtgever namens die maatschappij) oog voor hebt, wordt er naar de optimale oplossing gekeken in plaats van naar zoveel mogelijk product voor zo weinig mogelijk belastinggeld. Pas dan zal kwaliteit echt zwaar gaan wegen en worden betaald. Want pas dan zal het besef landen dat suboptimale infrastructuur de gevolgen van overstromingen niet kan inperken, de groeiende goederenstromen steeds minder de baas kan, op piekmomenten onvoldoende of tijdelijke helemaal geen warmte of elektriciteit zal leveren. En suboptimaal is wat je krijgt als je niet anders gaat denken.
Overleg met onze bedrijven van mkb-snit met bewoners en overheidsopdrachtgevers kan op gemeentelijk niveau al vaak een concrete vertaalslag geven aan abstracties als leefbaarheid en klimaatbestendigheid van de openbare ruimte. Zo kunnen en willen we meedenken over een deltaplan verzwaring elektriciteitsnet en dan met name de uitvoering daarvan. Al geruime tijd is duidelijk dat dit netwerk aan zijn capaciteitsgrenzen zit, zoals ik zojuist al betoogde. De schop moet dus zo snel mogelijk de grond in en liefst op zoveel mogelijk plaatsen tegelijk en dat wordt een enorme logistieke operatie. Het moge duidelijk zijn dat we daar ook de andere partijen in dit ‘ecosysteem’ bij nodig hebben: energiebedrijven, gemeenten, bewoners, netbeheerders en misschien zelfs nog het waterschap, omdat we tegelijk waterbeheersende maatregelen willen meenemen. Op dit soort efficiëntieslagen kunnen we de samenleving een dienst bewijzen. En zo zijn er nog talloze voorbeelden te geven.
Ruimte voor gesprek creëren
Het zal ongetwijfeld zo zijn dat al die ideeën over onze inzet lang niet altijd uitvoeringsrijp zijn. Maar daar gaat het niet om. Ik wil graag ruimte creëren waarin wij in gesprek gaan met andere experts om een creatief proces op gang te brengen. Ook over hoe we onze maatschappelijke opgave in de uitvragen van de rijksoverheid, gemeenten en provincies kunnen verankeren. Al de vernieuwende ingrepen in de openbare ruimte die moeten leiden tot een leefbare omgeving en ook tot de doelstellingen voor 2050 (klimaatneutraal, circulair, natuurherstel en biodiversiteit, et cetera) zou je in een toetsbaar prestatiekader kunnen of moeten onderbrengen. Je kunt denken aan een fasegewijze uitvoering terug geredeneerd vanuit de eindsituatie van een helder en doordacht concept. Maar er zijn vast procesdeskundigen te vinden die aan de ontwikkeling van zo’n matrix een professionele bijdrage kunnen leveren. Het gaat mij om een denkraam waarbij de volgende insteek leidend moet zijn: Wat hebben we ervoor over? En niet: Wie is de goedkoopste of wat kost het minste? Want daarmee bereik je de gewenste leefbaarheid niet.
Rapid CircularContracting
Er moet ruimte komen om te experimenteren. Ruimte om ideeën te testen. Ik zie al wel bewegingen in de markt, die voorsorteren op een door mij gewenste situatie. Denk bijvoorbeeld aan Rapid CircularContracting (RCC). In het kort houdt dat in, dat er geen voorgeschreven eindoplossing wordt aanbesteed, maar een samenwerkingscontract. De partners ontwikkelen en ontwerpen samen in overleg met betrokken stakeholders. Ze delen inzichten en dilemma’s met elkaar. Dat moet zorgen voor een korte doorlooptijd van het inkoopproces, een open houding ten opzichte van inbreng van derden, een betere prijs-kwaliteit verhouding, hogere tevredenheid en een optimale en circulair verantwoorde inzet van productiemiddelen, producten, materialen en grondstoffen. Dat is de gedachte en daarin zijn ook de maatschappelijke en economische raakvlakken benoemd. In feite hebben we met de bij MKB INFRA ontstane convenantsamenwerking (onder andere in Rotterdam, Amsterdam, Dordrecht, Zaanstad en Hoorn) eerste belangrijke stappen gezet, die als aanloop naar RCC kunnen dienen.
Imagoverbetering
Een neveneffect is imagoverbetering. Het kost nu veel moeite jonge mensen te werven voor een carrière in de infra. Dat is een fenomeen waar we overigens bouwsector breed last van hebben. Als je ons werk definieert in het kader van toekomstgerichte vraagstukken van onze samenleving, dan maak je het nog maatschappelijk relevanter dan het al is en zal de belangstelling voor onze bedrijfstak ongetwijfeld toenemen.
Uitnodiging rondetafelgesprek
Ik zou graag eens samen met enkele geëngageerde mensen verder praten over het thema in een rondetafel setting. En natuurlijk wil ik die gedachte-uitwisseling dan weer delen met een breed publiek via deze MKB INFRA-pagina’s van GWW Totaal.
1 november 2021 door GWW Totaal